De eerste bieten zijn gezaaid en regioafhankelijk komen ook de eerste bieten al boven. Het komt nu aan op een goede onkruidbestrijding. Naast de juiste middelenkeuze is ook het juiste spuitmoment van groot belang. Een uitgebreide toelichting kunt u lezen in dit bericht.
Onkruidbestrijding
Onkruiden in suikerbieten zijn ongewenst omdat ze met bieten concurreren om ruimte, lucht, vocht en nutriënten. Dit gaat ten koste van de bietenopbrengst. Verder kan een hoge onkruiddruk leiden tot oogst- of verwerkingsproblemen en neemt de zaadvoorraad in de grond toe. Voorkomen moet worden dat onkruiden die de chemische onkruidbestrijding hebben overleefd in het zaad komen. Deze onkruiden kunnen minder gevoelig zijn voor bepaalde actieve stof(fen). Bovendien kunnen onkruiden ziekten en plagen overbrengen en/of vermeerderen. Voor een geslaagde bietenteelt is een goede onkruidbeheersing dus essentieel.
Voor opkomst
Onkruidbestrijding is alleen succesvol bij klein onkruid. Begin daarom met een schone lei en bestrijd grote(re) onkruiden vóór de zaaibedbereiding met glyfosaat.
Het spuiten van een bodemherbicide direct of kort na het zaaien kan het aantal onkruiden na opkomst van de bieten beperken en de groei van onkruiden vertragen, waardoor de na-opkomstbestrijding eenvoudiger kan zijn. Geadviseerd wordt om te spuiten op vochtige grond; bij droge grond is het beter om, indien mogelijk, de bespuiting uit te stellen. Met name op zandgronden droogt de toplaag snel uit, waardoor de werking van bodemherbiciden tegen kan vallen. Ook op gronden met een hoog organisch stofgehalte (hoger dan ongeveer 5%) werken bodemherbiciden doorgaans slecht. Vandaar het advies om op deze gronden de onkruiden alleen na opkomst van de bieten te bestrijden.
Voor een effectieve bestrijding van sommige probleemonkruiden, met name bingelkruid, hondspeterselie en kamille, is het advies om direct na zaai een bodemherbicide toe te passen.
Breedbladige onkruiden
Standaard is het lage doseringensysteem (LDS) met een dosering van 0,5 liter per hectare van elk middel, namelijk 0,5 fenmedifam (160 g/l) + 0,5 metamitron + 0,5 ethofumesaat (200 g/l) + plantaardige olie. LDS kan bestaan uit losse componenten of uit combinatieproducten.
Metamitron (Goltix SC/Bettix SC) is een breedwerkend en gewasveilige component van het LDS. Quinmerac toegevoegd aan metamitron (Goltix Queen) versterkt de werking op bingelkruid en hondspeterselie. Frontier Optima werkt op bingelkruid, duivenkervel, ooievaarsbek, hanenpoot en straatgras.
Voor een effectieve bestrijding is het belangrijk om het onkruid zo vroeg en klein mogelijk (kiembladstadium) te bestrijden, ongeacht het stadium van de bieten. Onder droge omstandigheden laat voornamelijk melganzenvoet zich lastig bestrijden. Verhogen van de dosering fenmedifam en plantaardige olie is onder deze omstandigheden aan te raden. Vanaf het gestrekte kiemlobstadium van de bieten kunt u de LDS-dosering met 50% en vanaf het tweebladstadium met 100% verhogen.
Voer de bespuitingen uit op een droog gewas, bij voorkeur ‘s avonds of ‘s ochtends vroeg. Vooral als de onkruiden afgehard zijn is het van belang dat de relatieve luchtvochtigheid hoog is (meer dan 80%). Mocht het, bijvoorbeeld door weersomstandigheden, niet gelukt zijn om de onkruiden in het kiemblad te bespuiten, dan is het vaak nodig om de dosering te verhogen.
Voor moeilijk te bestrijden onkruiden kunt u een extra middel aan de LDS-combinatie toevoegen. U kunt dan kiezen voor Safari, Safari Duoactive, Venzar, Frontier Optima, Centium 360 CS of Lontrel 100. (Bron: IRS)